Meeliften met de tijd

Meeliften met de tijd

In ons werk kijken we steeds naar hoe de dingen gaan en waar ze beter kunnen. Hoe we kunnen leren ook van de veranderingen om ons heen. Soms is de tijd nog niet rijp voor een verandering en hebben we nog even te wachten. En soms dient hét moment zich aan. Dat laaste geldt bijvoorbeeld voor het veranderen van de indeling van het schooljaar. Daarvoor is het nú de tijd.

De schoolvakanties zijn weer begonnen. Zes of meer (!) lange weken zonder school. Zes weken waarin iedereen met schoolgaande kinderen op vakantie moet.
Zes lange weken, oorspronkelijk bedoeld om onze ouders te kunnen helpen met het binnenhalen van de oogst. Nou ja, dit werd lang, ook door mij, geloofd maar blijkt helemal niet waar te zijn. Als je er even over nadenkt ook best logisch; oogsten gebeurt juist na de zomer in de oogstmaanden.

De schoolvakantie dateert van rond 1800 en vloeit onder andere voort uit de industriële revolutie. Socialisten en vakbonden pleitten toen namelijk voor kortere werkdagen en meer ruimte voor rust en recreatie.
Ook volgens 19e eeuwse onderwijskundige opiniemakers was een lange vakantie in de zomer een goed idee. Kinderen konden dan goed uitrusten en leerkrachten zich voorbereiden op een nieuw schoolseizoen

We leven inmiddels al een tijdje niet meer in de 19e eeuw en de industriële revolutie ligt ook alweer de nodige tijd achter ons. Hoog tijd om nut en noodzaak van de zomervakantie weer eens te agenderen. Niet dat dat nooit eerder gebeurde. Met enige regelmaat worden de zes lange weken zomervakantie ter discussie gesteld. Eerder leken er alleen nooit voldoende redenen of argumenten om de ‘zomer shutdown’ met pensioen te sturen.

Tot nu!

Veel scholen hebben laten zien dat ze prima in staat zijn online onderwijs te bieden. Ook mooie vormen van hybride onderwijs ontstonden, waarbij een deel van de kinderen in de klas en een ander deel thuis onderwijs volgt.

Ook werken blijkt verrassend goed te gaan buiten kantoortuinen en kantoortijden. Het woord flexplek heeft de afgelopen maanden een complete metamorfose ondergaan en werken blijkt opeens mogelijk vanaf de meest onvermoede plekken.

En wat te denken van de veelgehoorde en naar mijn mening volkomen terecht klacht van leerkrachten over te grote klassen. Ook iets waarvoor met het loslaten van de vaste vakanties allerlei oplossingen ontstaan.

En dan heb ik het nog niet eens over het risico op ernstige verkeersongevallen met kinderen dat ieder jaar na de zomervakantie bijna twee keer zo hoog is als in de rest van het jaar.

Omdat alle vakanties van heel Nederland in zes weken proppen maatschappelijk tot teveel ongemakken leidt, werd lang geleden de vakantiespreiding bedacht. Daardoor verkeert de BV Nederland tegenwoordig zo ongeveer de hele zomer in een slaapstand. En draait de vakantiesector juist overuren. Beide nogal ongewenst als je het mij vraagt. Zeker nu.
Door de zogenaamd intelligente lockdown heeft de economie inmiddels al veel te lang geslapen. En op volle vakantiebestemmingen zitten we vanwege het besmettingsrisico al helemaal niet te wachten.

Kortom; dit is het moment om afscheid te nemen van die stokoude en achterhaalde zomervakantie.

Ik hoor ons nu al tevreden verzuchten “dat hadden we jaren eerder moeten doen”.

Marieke Kooiman

Zie jij ook kansen en mogelijkheden of wil je met je team sterker uit de CORONA-crisis komen? Bel gerust voor een afspraak, of lees meer op https://stelvio.nu/lessons-learned/

 

 

 

 

 

 

Betere en mindere dagen

Betere en mindere dagen

Heb jij dat ook. Dat veel, net als in het vertrouwde leven van voor half maart, weer redelijk normaal aanvoelt. Ik weet natuurlijk niet hoe het jou vergaat, maar bij mij rijgen de dagen zich opnieuw haast onmerkbaar aaneen.

Niet dat de dagen hetzelfde zijn trouwens; er zijn duidelijk betere en mindere dagen. Dagen waarop het lekker loopt en je vooral de voordelen van het thuiswerken ziet. Geen reistijd, lekker ongestoord door kunnen werken.

Hopelijk heb jij ze niet of nauwelijks, maar ik ken ook mindere dagen. Dagen die zich kenmerken door onrust. Een onrust die je, als uit het niets, kan overvallen. Een nare sterke onrust. Je zou het zelfs een klein paniekje kunnen noemen. Maar laten we dat woord verder niet noemen, brrrr.

De onrust gaat meestal over werk.
Over “hoe het allemaal moet”. Hoe we toch voor elkaar kunnen krijgen wat we graag willen. In de huidige situatie die dus op onderdelen redelijk normaal lijkt en tegelijk toch ook zo ongelooflijk niet normaal is.

De onrust heeft de rottige gewoonte stilletjes aan te komen sluipen om je overwacht te kunnen bespringen. Het liefst ’s ochtends. En dan niet gewoon rond koffietijd als er gelegenheid is om een goed gesprek met de afdeling onrust te voeren. Nee, het meest doeltreffende bespringen vindt plaats bij het ochtendgloren. Een mooi woord, maar met de zomer in zicht, voltrekt dat ochtendgloren zich dus wel ruim vóórdat het 5.00 (!) uur is.

Gewoon opstaan en van je af schudden, kun je denken. Inderdaad een goed idee en waarschijnlijk ook behoorlijk doeltreffend. Punt is alleen dat velen van ons de moed daarvoor op een willekeurige donderdagmorgen 5.03 uur nog niet binnen handbereik hebben. Ik in ieder geval niet.

En dat betekent veelal het begin van een mindere dag. Je probeert nog wat te slapen of snoozen, maar het kwaad is al geschied. Je staat op een gegeven moment toch op en doet je best zo gewoon mogelijk aan de dag te beginnen. De onrust heeft zich inmiddels getransformeerd tot een zeurend, onbestemd gevoel en maakt alles wat je wilt of moet doen net een tikje lastiger. Stroperig, grijzig, dat werk.

Er zijn twee dingen die helpen
Om te beginnen contact met een collega of vriend(in). Ik heb het grote geluk dat daar in mijn geval nauwelijks licht tussen zit. Gewoon even kunnen vertellen wat er is, wat je bezig houdt, geeft lucht en licht. En kan zo ongelooflijk goed helpen om de afdeling onrust al ver voor de koffie naar huis te kunnen sturen.

Als bellen, of desnoods appen er even niet in zit, helpt het om iets kleins te doen. Een piepklein taakje uitvoeren dat toch gebeuren moet. Of alvast een voorzichtig beginnetje maken met iets groters. Beginnen en iets doen geven namelijk moed en voor je het weet wordt het zo toch een vrij aardige dag. Zit je toch opeens weer met een fijne kop koffie op de bank voor het acht uur journaal.

Fijne dag!
Marieke

ps. Dat acht uur journaal is nog wel even een dingetje.
Om te beginnen, wordt mij vrij regelmatig met puberaal gehoon duidelijk gemaakt dat het nogal old school is om anderen te laten bepalen wanneer je nieuws kijkt. Daarnaast is het nog maar zeer de vraag hoe slim het eigenlijk überhaupt is om het journaal te kijken, maar daar kom ik graag een andere keer op terug

 

 

 

 

 

 

 

De afdeling ‘vervelende vragen’

De afdeling ‘vervelende vragen’

Ik stel nogal eens vragen. Gewoon omdat ik zaken graag wil begrijpen. Bijvoorbeeld als ik een rol heb in een project. Dan wil ik graag echt snappen wat de bedoeling is van dat project. Wat het moet opleveren, wie welke rol heeft, wat wel en niet binnen het project valt en ga zo maar door.
Vaak krijg ik antwoord op mijn vragen. Bijna even vaak ook krijg ik geen antwoord.
Regelmatig blijkt de vraag die ik stel gewoon nog niet eerder gesteld te zijn. Fijn denk ik dan. Met een beetje mazzel zet de vraag op dat moment immers aan tot nadenken.

Redenen om niet te antwoorden
Soms schroom ik om te vragen wat iemand nu precies bedoelt. Of gewoon uit te spreken dat ik het niet helemaal snap. Die schroom kent verschillende redenen. Hier en daar krijg ik de indruk dat projecten opzettelijk vaag gehouden worden.

Soms zijn er bijvoorbeeld nog geen antwoorden omdat het project niet helemaal klopt. Er zijn open eindjes, maar daar is geen tijd of ruimte meer voor. ‘We weten niet precies om hoeveel gevallen het gaat, maar we gaan het wel gewoon doen’.

Of het project wordt gestart om het echte probleem niet te hoeven aanpakken. Dat gebeurt bijvoorbeeld nogal eens met het procesmatig werken. Waar eigenlijk daadkrachtig leiderschap nodig is, nemen we liever onze toevlucht tot het beschrijven van processen. Dan gaan mensen wel volgens die processen werken is de gedachte (of hoop)

Een andere keer is de noodzaak van een project niet glashelder, maar is er wel een belang dat maakt dat het toch uitgevoerd moet worden. ‘Het staat nu eenmaal in het jaarplan, dus het project moet gewoon uitgevoerd worden’.

Ook komt het geregeld voor dat de eigenaar van een project of plan het zelf ook nog niet tot in de details begrijpt. Op zich helemaal niet erg. Wel erg is dat niet weten blijkbaar onacceptabel is.

Nog eentje tot slot. Soms krijg ik geen antwoord uit angst dat het eigenlijk om iets heel eenvoudigs gaat als je het terug brengt tot de kern. En tsja, eenvoudig is niet altijd even sexy. Dan maar beter een uitgebreid, wollig of ambtelijk projectplan. 

Het nut van de ‘vervelende’ vraag
Op het moment dat ik een ‘lastige’ vraag stel, ontmoet ik in de regel niet direct enthousiasme. Regelmatig bestaat de reactie uit wrevel of ergernis, soms zichtbaar, vaak (bijna) onzichtbaar verborgen. 

Geregeld krijg ik later terug dat het fijn is dat er duidelijkheid is ontstaan. Dat het op het moment zelf echt heel vervelend was dat de bewuste vraag gesteld werd. Maar dat juist die ‘vervelende’ vraag leidde tot verbeteren. 

Wij van Stelvio zijn van het continu leren, veranderen en verbeteren. We vinden dat we uit ervaring moeten weten wat we onze klanten ‘aandoen’. “Practice what you preach” of zoiets.
Wees gerust; bij Stelvio is de afdeling ‘vervelende vragen’ goed bevolkt. Om een doodeenvoudige reden. De vragen dwingen ons tot een laagje dieper begrijpen.

Pas als we iets echt kunnen begrijpen, kunnen we ons ook ergens aan verbinden.

 

 

Daar is geen tijd voor

Daar is geen tijd voor

“We zouden dat probleem eigenlijk eens tot op de bodem moeten uitzoeken.”
“Het zou goed zijn om de afspraken die we met elkaar maken eens goed en helder met elkaar vastleggen.”
“Wat zou het fijn zijn om als MT eens de mogelijkheid hadden met elkaar van gedachten te wisselen zonder de druk van een overvolle vergaderagenda.”
Maar ja, daar is geen tijd voor.
De waan van de dag slokt ons op, agenda’s zitten propvol en (nog) langer werken is ook niet echt een goed plan. Er is dus gewoon geen tijd om die dingen te doen die belangrijk zijn. De dingen die ons verder helpen doelen te bereiken of samenwerken beter en fijner maken.

Vraag is of het wel echt waar is.

De ervaring leert inderdaad dat er de komende weken of misschien zelfs maanden met de beste wil van de wereld geen gaatje te vinden is.
En dus laten we het zoals het is en verzuchten we nu en dan tegen onszelf of elkaar dat er zo weinig tijd is voor wat we eigenlijk zouden willen. Maar wat als je nu, het is december, alvast een paar uur inplant in februari. Voor het aanpakken van probleem X, kwestie IJ of om als team de tijd te nemen voor een agendaloos MT. 
Ik hoor je bijna denken “pas in februari, dan heeft het al bijna geen zin meer.” Begrijpelijk en misschien wel net zo waar.

Het alternatief is de bedoelde zaken te laten voor wat ze zijn. Wetend dat ze tijd en aandacht nodig hebben. Meestal vatten ze overigens vroeg of laat vlam en moeten we onze agenda’s leegpoetsen om een brandje te blussen. Het is dus maar net waar je voor kiest.

Werkcafé

Werkcafé

Wij werken samen met organisaties aan het in één en dezelfde richting krijgen van processen & energie in de organisatie, zodat zij moeiteloos /zonder moeite de best mogelijke toegevoegde waarde kunnen leveren voor hun klanten. Dat doen we door mensen aan te zetten om de juiste verantwoordelijkheid te nemen & betrokken te zijn bij de organisatie en bij de mensen in de organisatie.

Niet zomaar mooie zinnen, maar dit is waar wij bij Stelvio van zijn. In mijn dagelijkse werk betekent het onder meer dat ik steeds op zoek ben naar waar mensen ‘aan’ zijn en vooral wat maakt dat ze ‘aan’ staan.

Laatst vond ik daar weer een mooi voorbeeld van.

Als ondernemer ken ik als geen ander het gevoel van ontpannen werken in een plaatselijk café. Een fijne omgeving, ongedwonden sfeer, lekkere koffie . . .  Het doet altijd iets met me. Iets goeds. Alsof werken net iets gemakkelijker is. Samenwerken net iets soepeler verloopt en ideeën net iets vloeiender stromen. En vooral dat er eigenlijk altijd vrij veel werk uit mijn handen komt zonder dat het erg als hard werken aanvoelt.

De gemeente Leeuwarden begrijpt dit blijkbaar ook. Ik schrijf dit stukje namelijk in hun werkcafé. Dit werkcafé is gewoon een deel van het gemeentehuis. Een open en toegankelijk deel overigens. Er staan tafeltjes en stoelen, banken en schommelstoelen en er is fijne koffie. In het werkcafé voelt werken vrijwel hetzelfde als in een plaatselijk café. Eigenlijk werkt het er nog net iets beter. Er is namelijk geen storende achtergrondmuziek en er zijn ook geen luidruchtige studenten of gezinnen met actieve kinderen.

Het fijne van een café dus, gecombineerd met het praktische van een kantoor. Ik merk het niet alleen zelf, maar kan het gewoon zien aan de werkende mensen om me heen; het helpt enorm om ‘aan’ te zijn.